Opkomst voor Kankerscreening in Nieuwegein Daalt voor Tweede Jaar Op Rij

03 feb , 16:38 Gemeente
image 4 66c472e1f0b0d

Opkomst voor Kankerscreening in Nieuwegein Daalt voor Tweede Jaar Op Rij

Het percentage mensen in Nieuwegein dat gehoor geeft aan de oproep om zich te laten screenen op kanker, is voor het tweede jaar op rij gedaald. Bovendien ligt de opkomst hier iets lager dan in vergelijkbare gemeenten, blijkt uit nieuwe cijfers van het RIVM.

Opkomstpercentages In Nieuwegein en Vergelijkbare Gemeenten

Van alle mensen in Nieuwegein die een uitnodiging kregen voor het bevolkingsonderzoek voor baarmoederhals-, borst- of darmkanker kwam in 2023, het meest recente jaar waar cijfers over zijn, 64,8 procent ook daadwerkelijk opdagen. In 2021 was dat nog 68,2 procent.

Ter vergelijking: in de vijftien gemeenten die op sociaal vlak het meest op Nieuwegein lijken, kwam de opkomst in 2023 uit op gemiddeld 66,7 procent.

Effect van Bevolkingsonderzoek en Behandelmethodes

In heel Nederland kregen in 2023 meer dan 27.000 deelnemers aan het bevolkingsonderzoek te horen dat ze borst-, darm- of baarmoederhalskanker hadden, of een voorstadium daarvan. Door het bevolkingsonderzoek, en dankzij betere behandelmethodes, is het aantal mensen dat aan kanker overlijdt de laatste jaren verhoudingsgewijs afgenomen.

Rond 2010 was een tumor de doodsoorzaak bij een op de drie sterfgevallen. Inmiddels gaat het aantal sterfgevallen aan kanker richting de een op de vier.

Kankerdiagnoses en Sterfgevallen in Nieuwegein

Voor lang niet alle vormen van kanker is een bevolkingsonderzoek: in totaal kregen vorig jaar 130.000 Nederlanders de diagnose kanker. Er op tijd bij zijn blijft dus ook een kwestie van zelf opletten. Bijvoorbeeld in het geval van prostaatkanker: het aantal mannen dat jaarlijks die diagnose krijgt, ligt inmiddels even hoog als het aantal vrouwen bij wie borstkanker wordt geconstateerd, onder meer als gevolg van de vergrijzing.

In Nieuwegein leidden tumoren in een gemiddeld jaar tot 2365 ziekenhuisopnames, waarbij tumoren bij 515 sterfgevallen de onderliggende doodsoorzaak waren, wat overeenkomt met één op de drie sterfgevallen.